Mortaliteit tijdens neoadjuvante therapie in slokdarm- en maagkanker patiënten: een populatie-gebaseerde cohort studie


A.S. Borggreve, P.S.N. van Rossum, S. Mook, N. Haj Mohammad, R. van Hillegersberg, J.P. Ruurda

Donderdag 24 mei 2018

16:30 - 0:00u in Zaal 83

Categorieën: Orale presentatie, Upper GI, Oesophagus, Maag, Vrije voordrachten (V-sessie)

Parallel sessie: V05 Upper GI


Introductie

Neoadjuvante chemoradiotherapie(nCRT) of perioperatieve chemotherapie(pCT) is een gevestigd onderdeel van de curatieve behandeling voor slokdarm- en maagkanker, maar gaat gepaard met de nodige toxiciteit. Het doel van deze studie is om inzicht te krijgen in mortaliteit gedurende of na neoadjuvante therapie voor slokdarm- of maagkanker in de klinische praktijk.

Methode

In deze studie werden alle patiënten geïncludeerd met slokdarm- of maagkanker die in 2015 in Nederland zijn gestart met nCRT (wekelijks carboplatin/paclitaxel gecombineerd met 41.4Gy) of pCT (epirubicine/cisplatin/capecitabine of vergelijkbaar). Exclusiecriteria betroffen afstandsmetastasen en een histologisch subtype anders dan een plaveiselcel- of adenocarcinoom. De primaire uitkomst was mortaliteit door enige oorzaak tijdens neoadjuvante therapie of tijdens de wachttijd tot chirurgie (gedefinieerd als binnen respectievelijk 80 of 105 dagen na start met nCRT of pCT, en uiteraard voor chirurgie). Secundaire uitkomsten waren het niet toe komen aan chirurgische resectie en de reden daarvoor.

Resultaten 

In totaal waren 740 patiënten gestart met nCRT en 308 patiënten met pCT voor slokdarm- of maagkanker(Tabel 1). Na start therapie, en voor chirurgische resectie, zijn 13 patiënten(1.8%) overleden in de nCRT groep en 9 patiënten(2.9%) in de pCT groep. In totaal zijn 79 patiënten(10.7%) die waren gestart met nCRT, niet toe gekomen aan chirurgische resectie, en 26 patiënten(8.4%) die waren gestart met pCT. De meest frequente redenen voor niet toe komen aan chirurgische resectie betroffen in de nCRT groep tumor progressie(43.0%), performance status(25.3%) en verzoek van de patiënt(16.5%). In de pCT groep was de voornaamste reden tumor progressie(53.9%)(Tabel 2).

Conclusie 

In deze Nederlandse populatie kwam mortaliteit tijdens neoadjuvante therapie in patiënten met een resectabel slokdarm-of maagcarcinoom in de klinische praktijk vaker voor dan in de gepubliceerde gerandomiseerde trials(tot 2.9%).Een relatief hoog percentage komt niet toe aan de geplande resectie(tot 10.7%).Verder onderzoek zal moeten beoordelen hoe deze uitkomsten kunnen worden verbeterd.

Table 1. Patient and treatment related characteristics of 1048 patients that started neoadjuvant chemoradiotherapy or chemotherapy for esophageal or gastric cancer in 2015
Table 2. Reasons for not proceeding to surgery in patients that started neoadjuvant therapy for esophageal or gastric cancer