Een vergelijkende studie naar de meerwaarde van perifeer geplaatste poortkatheters


R. Konings, C.G. Vos, Z. Rashaan, A.J. de Nie, P.J. van den Akker, Ç. Ünlü

Donderdag 24 mei 2018

16:30 - 16:37u in Auditorium

Categorieën: Orale presentatie, Vaatchirurgie arterieel, veneus & diabetische voet, Vrije voordrachten (V-sessie)

Parallel sessie: V04 Vaatchirurgie 1


Introductie

Perifeer geïmplanteerde poortkatheters (PACs) worden de afgelopen jaren internationaal veel meer geplaatst. In Nederland is dit beleid beperkt overgenomen. In deze studie beschrijven wij onze ervaringen van de afgelopen 10 jaar. Doel is om twee methoden (arm PAC en thorax PAC) te vergelijken met klinische relevante uitkomstmaten.

Methode 

Alle PACs geïmplanteerd tussen 2006 en 2016 werden retrospectief geanalyseerd. Uitkomsten werden vergeleken tussen perifeer arm PACs (groep 1), waarvan de meerderheid geplaatst in vene basilica en de klassieke thoracaal PAC (groep 2) met als aanprikplaats de vene subclavia. Primaire uitkomstmaten zijn korte en lange termijn complicaties (hematoom, pneumothorax, infectie, en trombose). Secundaire uitkomstmaten waren katheter gerelateerde problemen (dislocatie/breken), patency en operatieduur/succes van plaatsen.

Resultaten

In totaal werden 98 arm PACs (groep 1) en 85 thorax PACs (groep 2) geanalyseerd.

Het aantal korte termijn complicaties was niet verschillend. Het aantal lange termijn complicaties daarentegen wel, in het nadeel van groep 2 (14/84 (groep 1) tegenover 29/85 (groep 2) (p=0,002). In groep 2 treedt trombose (p=0,029) (inclusief klinisch relevante centrale trombose p=0,05)) en dislocatie/breken van katheter (p=0,012)) vaker op. De katheters in groep 2 worden vaker vanwege complicaties verwijderd (27/35 tegenover 10/35 (p<0,001)) De operatieduur in groep 1 is korter (12 minuten, p<0,001).

Conclusie

Het gebruik van een perifere PAC heeft de voorkeur, vanwege een lager complicatierisico en kortere operatieduur. Ze worden ook minder vaak voor het beëindigen van therapie verwijderd.