Gebruik en efficiëntie van echografie bij verdenking op een liesbreuk in de eerste lijn


C.V. van Hessen, M.M. Roos, E.J.M.M. Verleisdonk, F.B.M. Sanders, J.P.J. Burgmans

Vrijdag 25 mei 2018

9:37 - 9:44u in Genderzaal

Categorieën: Algemene chirurgie, Orale presentatie, Vrije voordrachten (V-sessie)

Parallel sessie: V17 Algemene chirurgie


Introductie 

Een liesbreuk is een klinische diagnose. Bij twijfel is echografie aangewezen. In de praktijk wordt dit diagnosticum vaak ingezet door de eerste lijn. Het doel van deze studie is het evalueren van het (onnodig) gebruik en de efficiëntie van de echografie van de lies via de eerste lijn. 

Methode 

Alle patiënten die tussen juli 2016 en juli 2017 vanuit de eerste lijn werden verwezen met een verdenking op een liesbreuk en reeds verrichtte echografie werden geïncludeerd en retrospectief geanalyseerd. Alle patiënten werden door een ervaren liesbreukchirurg beoordeeld. De klinische diagnose van de liesbreukchirurg werd vergeleken met de uitkomst van de echo. De invloed van de echo op het chirurgisch beleid werd geëvalueerd. 

Resultaten

Van de 1371 patiënten met verdenking op een liesbreuk, was er bij 361 patiënten (26,3%) reeds een echo verricht, waarvan bij 38 patiënten beiderzijds. In totaal zijn 399 liezen geanalyseerd. Bij 374 liezen (93,8%) was de echo positief en bij 25 (6,3%) negatief. Klinisch hadden 316 liezen (79,2%) een evidente liesbreuk, 69 liezen (17,3%) geen liesbreuk en bestond er twijfel over de diagnose in 14 gevallen (3,5%). In 58 liezen (14,5%) bleek er sprake van een discrepantie tussen de uitslag van de echo en het lichamelijk onderzoek, waarbij de chirurg in 72,4% beleid bepaalde op basis van de kliniek.

Conclusie

Hoewel de diagnose liesbreuk een klinische is, wordt ruim 25% van de patiënten verwezen met een echo. Hiervan blijkt ongeveer 80% overbodig.