Standpunten omtrent bariatrische chirurgie bij kinderen en adolescenten: een enquête onder Nederlandse huisartsen


Y.G.M. Roebroek, A. Talib, J.W.M. Muris, F.M.H. van Dielen, N.D. Bouvy, L.W.E. van Heurn

Vrijdag 25 mei 2018

9:30 - 9:37u in Zaal 82

Categorieën: Bariatrie, Orale presentatie, Vrije voordrachten (V-sessie)

Parallel sessie: V20 Upper GI & bariatrie


Introductie

Momenteel wordt morbide obesitas bij kinderen behandeld middels gecombineerde leefstijlinterventies; lange termijneffecten hiervan zijn echter beperkt. Bariatrische chirurgie bij kinderen is alleen toegestaan in onderzoeksverband na falen van leefstijlinterventies. Deze studie inventariseert of huisartsen daadwerkelijk morbide obese kinderen zouden verwijzen voor bariatrische chirurgie indien dit tot de behandelopties zou horen.

Methode 

Een 15 vragen tellende enquête werd ontworpen; de belangrijkste onderwerpen omvatten demografie, huidige behandelstrategieën van morbide obesitas bij kinderen en adolescenten en standpunten omtrent bariatrische chirurgie in deze populatie. Uitnodigingen voor de digitale enquête werden verstuurd naar alle geregistreerde huisartsen binnen de verzorgingsgebieden van medisch centrum A (n=244) en medisch centrum B (n=290).  Centrum A is een universitair medisch centrum en tevens opleidingsinstituut voor huisartsen. Centrum B is een perifeer medisch centrum (topklinisch opleidingsziekenhuis) met focus op bariatrische chirurgie. 

Resultaten

184 van de 534 uitgenodigde huisartsen (34,5%) voltooiden de enquête volledig. 175 huisartsen (95,1%) waren van mening dat gecombineerde leefstijlinterventies slechts effectief zijn in minder dan 50% van de morbide obese kinderen in hun praktijk. Alhoewel 123 respondenten (66,8%) van mening waren dat bariatrische chirurgie effectief kan zijn bij de behandeling van morbide obese kinderen, zouden slechts 98 (53,3%) van hen daadwerkelijk een verwijzing hiervoor overwegen. De meest genoemde redenen voor terughoudendheid t.a.v. bariatrische chirurgie bij kinderen waren ‘onzekerheid m.b.t. lange termijn complicaties’ (71,7%) en ‘onzekerheid m.b.t. lange termijn effectiviteit’ (64,7%). 

Conclusie

Bariatrische chirurgie bij kinderen en adolescenten is nog steeds een controversieel onderwerp onder huisartsen. Hoogkwalitatieve data m.b.t. veiligheid en effectiviteit hiervan is noodzakelijk om chirurgie een plaats te geven in het totale behandeltraject. Adequate overdracht van deze kennis naar huisartsen, die een belangrijk aandeel hebben in het verwijsproces, is essentieel.

Redenen voor terughoudendheid onder huisartsen t.a.v. bariatrische chirurgie bij kinderen (percentages van n=184).