Pneumonectomie in longkanker chirurgie: landelijk gebruik, ziekenhuisvariatie en chirurgische uitkomsten.


N. Beck, T.J. van Brakel, J.M. Smit, D. van Klaveren, M.W.J.M. Wouters, W.H. Schreurs

Voorzitter(s): prof. dr. Lunxu Liu, Director, Thoracic Surgery, Chengdu, China

Vrijdag 25 mei 2018

9:37 - 9:44u in Zaal 81

Categorieën: Longchirurgie, Orale presentatie, Vrije voordrachten (V-sessie)

Parallel sessie: V23 Longen


Introductie

Bij de behandeling van longkanker is voor bepaalde indicaties een pneumonectomie noodzakelijk. Vanwege de hoge morbiditeit en mortaliteit die met de ingreep gepaard gaan, wordt het gebruik zoveel mogelijk beperkt. Onduidelijk is echter of patiënten in verschillende ziekenhuizen een gelijke kans hebben op het ondergaan van een pneumonectomie.

Methode

In deze studie werd het landelijk uitvoeren van pneumonectomieën en de ziekenhuisvariatie in Nederland onderzocht. Landelijke resultaten werden vergeleken met data uit andere (inter)nationale registraties. Alle voor longkanker geopereerde patiënten tussen 2012 en 2016, geregistreerd in de Dutch Lung Cancer Audit for Surgery (DLCA-S), werden geïncludeerd. Met een multivariabel logistisch regressie-model werden patiënt- en ziektekarakteristieken, geassocieerd met het ondergaan van een pneumonectomie, geïdentificeerd. Hiermee werd per ziekenhuis het verwachte aantal pneumonectomieën berekend. Ziekenhuisvariatie in het gebruik van pneumonectomie, werd bestudeerd door berekenen van de verhouding tussen ‘waargenomen’ en ‘verwacht’ aantal pneumonectomieën (O/E-ratio) per ziekenhuis. 

Resultaten 

Er werden 8446 patiënten geïncludeerd. Daarvan ondergingen 659 (7,8%) een pneumonectomie, met een postoperatieve mortaliteit van 7,1% (n=47). Het aandeel pneumonectomieën in Nederland was lager dan in andere Europese landen (7,4-19,6%), maar hoger vergeleken met Amerika (4,0%). Het percentage pneumonectomieën varieerde tussen Nederlandse ziekenhuizen van 0,0-25,0%. Ook na correctie voor relevante factoren bleven verschillen aanzienlijk; drie ziekenhuizen verrichtten significant meer pneumonectomieën dan verwacht (O/E-ratio >1,7) en drie significant minder (O/E-ratio <0,5) (Figuur1). Een sub-analyse over 2015-2016, waarin ook informatie over sleeve-resecties bekend was, toonde dat de pneumonectomie/sleeve-ratio per ziekenhuis varieerde tussen 0,4 (2 pneumonectomieën per 5 sleeve-resecties) en 16,3 (Figuur2). 

Conclusie

De verschillen in het toepassen van pneumonectomieën, zowel nationaal als internationaal, suggereren dat er nog ruimte is voor verbetering van deze zorg. Gegevens uit (inter)nationale registraties en speciale focus (bijvoorbeeld door ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren) kunnen als verbeterinstrument dienen om de toepassing van pneumectomie in de behandeling van longkanker te optimaliseren.

F1. Funnel-plot van ziekenhuis-variatie in pneumonectomie gebruik (2012-2016). *Geobserveerd aantal pneumonectomieën gedeeld door verwacht^ aantal pneumonectomieën. ^Op basis van patiënt- en ziektekarakteristieken
F2. Scatter van P/S-ratio* per ziekenhuis (2015-2016). * P/S-ratio: aantal pneumonectomieën gedeeld door aantal sleeve-resecties per ziekenhuis.