Minder routinematige röntgenfoto’s in de follow-up van patiënten met een distale radiusfractuur is kosteneffectief


P. van Gerven, J.M. van Dongen, S.M. Rubinstein, M.F. Termaat, M. El Moumni, W.P. Zuidema, P. Krijnen, I.B. Schipper, M.W. van Tulder

Voorzitter(s): dr. D.M. Scharn, voorzitter congrescommissie NVvH / vaatchirurg, Slingeland Ziekenhuis, Doetinchem & dr. J.M.J. Schreinemakers, vice-voorzitter NVvH / GE-chirurg, Amphia Ziekenhuis Molengracht, Breda

Donderdag 24 mei 2018

11:51 - 11:54u in Beneluxzaal

Categorieën: Orale presentatie, Traumachirurgie, Vrije voordrachten (V-sessie), Best Abstract

Parallel sessie: S06 NVvH Best Abstract


Introductie

Kostenbesparing is een belangrijk thema binnen de gezondheidszorg. Tijdens de behandeling van patiënten met een distale radiusfractuur worden routinematig röntgenfoto’s gemaakt. Dit draagt bij aan behandelingskosten, terwijl de waarde daarvan wordt betwist. Doel van dit onderzoek was om de kosteneffectiviteit van een follow-up protocol met minder routinematige foto’s te bepalen.

Methode

In een multicenter RCT werden patiënten met een distale radiusfractuur in een 1:1 ratio gerandomiseerd tussen het reguliere follow-up protocol (met standaard röntgenfoto’s op een, twee, zes en twaalf weken na trauma) en een protocol met minder foto’s (waarin röntgenfoto’s op zes en twaalf weken na trauma uitsluitend werden vervaardigd op indicatie). Functionele uitkomsten werden bepaald met de DASH vragenlijst, quality-adjusted life years (QALYs) met de EQ-5D-3L. Kosten werden bepaald met vragenlijsten over zorggebruik en met gebruik van de patiënten status. De kosten werden geanalyseerd vanuit het maatschappelijke perspectief. 

Resultaten

341 patiënten zijn geanalyseerd. DASH scores en QALYs waren vergelijkbaar. In de minder-foto’s-groep zijn gemiddeld 3.3 röntgenfoto’s gemaakt, in de reguliere groep 4.2. Hierdoor waren kosten voor röntgenfoto’s significant lager (-€48, 95% CI -68 tot -27). Totale kosten waren €400 lager in de minder-foto’s-groep, maar dit verschil was niet statistisch significant. Berekend werd dat implementatie van dit protocol in de praktijk €15.827 bespaart per gewonnen QALY. De kans dat deze interventie kosteneffectief is bij afkapwaarden die in Nederland acceptabel geacht worden (€20.000 tot €80.000 per QALY) is op basis van deze resultaten zeer hoog (80-90% [figuur 1]). 

Conclusie 

Implementeren van een protocol met een minder routinematige röntgenfoto’s is zeer waarschijnlijk kosteneffectief, zonder dat dit leidt tot slechtere functionele uitkomsten. Hoewel met deze aantallen de overall kostenbesparing niet statistisch significant was, kan dit op populatieniveau tot een substantiële vermindering van zorguitgaven leiden.

Kans dat het minder-foto's protocol kosteneffectief is bij een bepaalde afkapwaarde van "kosten per QALY"