Actieve surveillance na neoadjuvante chemoradiatie bij het slokdarmcarcinoom


L.K.A. Neijenhuis, B.J. Noordman, B.J. van der Wilk, G.A.P. Nieuwenhuijzen, M.N. Sosef, S.M. Lagarde, B.P.L. Wijnhoven, A. van der Gaast, J.J.B. van Lanschot

Donderdag 24 mei 2018

16:44 - 16:51u in Zaal 83

Categorieën: Orale presentatie, Upper GI, Oesophagus, Maag, Vrije voordrachten (V-sessie)

Parallel sessie: V05 Upper GI


Introductie

Sinds de CROSS-trial bestaat de standaardbehandeling voor patiënten met een potentieel curabele tumor (stadium T1b-4aN0-3M0) van de oesophagus of oesophago-gastrale overgang uit neoadjuvante chemoradiotherapie (nCRT) gevolgd door een slokdarmresectie. Echter, sommige patiënten met een klinisch complete respons na nCRT weigeren de resectie. Deze patiënten ondergaan vaak actieve surveillance.

Methode

In dit retrospectieve statusonderzoek werden patiënten geïncludeerd die actieve surveillance ondergingen nadat zij een klinisch complete respons hadden bereikt na nCRT volgens het CROSS-schema. Een klinisch complete respons is bereikt als drie maanden na het einde van nCRT geen (cyto)histologisch bewijs is van residuale ziekte en daarnaast op 18F-FDG PET-CT geen aanwijzingen zijn voor afstandsmetastasen. De primaire uitkomstmaat was algehele overleving, gemeten vanaf het moment van diagnose. Secundaire uitkomstmaten waren progressievrije overleving, het aantal patiënten dat alsnog een uitgestelde resectie onderging, de uitkomsten van uitgestelde resecties inclusief de postoperatieve complicaties en het optreden van afstandsmetastasen.

Resultate 

Totaal werden 30 patiënten geïncludeerd, die tussen 2012-2017 werden behandeld met nCRT. Na een mediane follow-up van 17.8 maanden(7,2–57,6) zijn twee patiënten overleden. De mediane algehele overleving is niet bereikt. De mediane progressievrije overleving is 39.5 maanden(7,2-51,1). Van alle 30 patiënten hebben acht patiënten geen aanwijzingen voor recidief, één ontwikkelde afstandsmetastasen en dertien ontwikkelden een locoregionaal recidief. Hiervan hebben tien patiënten een resectie ondergaan, drie staan op de wachtlijst. Alle resecties waren microscopisch radicaal(R0). De sterfte binnen 90 dagen na operatie was 0%. Acht patiënten werden inoperabel beschouwd of weigerden resectie, actieve surveillance was voor hen niet zinvol meer.

Conclusie

Negen patiënten profiteerden van actieve surveillance, zij hebben nog steeds een klinisch complete respons of ontwikkelden afstandsmetastasen. Vooralsnog hebben geen patiënten nadeel ondervonden van dit beleid. Alle locoregionale residuen/recidieven waren resectabel. Actieve surveillance lijkt veilig. Een gerandomiseerd fase III onderzoek(SANO) is inmiddels geïnitieerd waarbij actieve surveillance wordt vergeleken met standaardtherapie.