Morbiditeit en mortaliteit na slokdarmresecties in Nederland volgens de ‘Esophagectomy Complications Consensus Group’


L.R. van der Werf, L.A.D. Busweiler, J.W. van Sandick, M.I. van Berge Henegouwen, B.P.L. Wijnhoven

Donderdag 24 mei 2018

17:30 - 17:37u in Zaal 83

Categorieën: Orale presentatie, Upper GI, Oesophagus, Maag, Vrije voordrachten (V-sessie)

Parallel sessie: V12 Upper GI (deel 1/2)


Introductie

De 'Esophagectomy Complications Consensus Group (ECCG)' heeft een gestandaardiseerde lijst van complicaties beschreven. Recent heeft deze groep de uitkomsten van 2704 slokdarmresecties verricht in 24 hoog-volume ziekenhuizen in 2015 en 2016 gepubliceerd. Het doel van deze studie was rapporteren van de uitkomsten in Nederland en deze vergelijken met de ECCG-uitkomsten.

Methode

Alle patiënten die in 2016 een slokdarmresectie ondergingen vanwege slokdarmkanker of kanker van de slokdarm-maagovergang werden geselecteerd uit de Dutch Upper gastrointestinal Cancer Audit (DUCA). Postoperatieve uitkomsten werden vanaf januari 2016 geregistreerd in de DUCA volgens de definities van het ECCG-platform (Low et al. Annals of Surgery 2015). In de huidige analyse waren de uitkomsten: complicaties, heropname binnen 30 dagen na ontslag en postoperatieve mortaliteit (30-dagen en/of gedurende ziekenhuisopname). De uitkomsten van de DUCA werden vergeleken met de recent gepubliceerde ECCG-uitkomsten middels Chi-square analyse. 

Resultaten

Er werden 797 patiënten uit 22 ziekenhuizen geïncludeerd. Bij 1 patiënt was het postoperatieve beloop onbekend. Bij 17 patiënten was de heropnamestatus onbekend. Een ASA-score ≥III en Charlson-comorbiditeits score ≥2 was geregistreerd bij 168 (21%) en 250 (31%) patiënten. In totaal hadden 498 (63%) patiënten een postoperatieve complicatie (versus ECCG: 57%, p=0,07). De meest voorkomende complicaties in de DUCA waren pneumonie (21% versus 15%, p=<0,01), naadlekkage en/of gelokaliseerde buismaagnecrose (18% versus 11%, p=<0,01) en atriale dysritmie (13% versus 15%, p=0,28). Heropname vond plaats bij 105/780 patiënten (13% versus 11%, p=0,13). De postoperatieve mortaliteit was 2,5% versus 2,4% (p=0,88).

Conclusie

Het registreren van complicaties volgens het ECCG-platform in de landelijke audit bevordert het gebruik van uniforme definities en maakt internationale vergelijking van uitkomsten mogelijk. Het totale percentage complicaties in Nederland was vergelijkbaar met de uitkomsten van de 24 ECCG-ziekenhuizen, alhoewel naadlekkage en pneumonie significant vaker voorkwamen in de DUCA.