O. Doganer, A. Wiersema, V. Jongkind, K.K. Yeung
Voorzitter(s): dr. D.M. Scharn, voorzitter congrescommissie NVvH / vaatchirurg, Slingeland Ziekenhuis, Doetinchem & dr. J.M.J. Schreinemakers, vice-voorzitter NVvH / GE-chirurg, Amphia Ziekenhuis Molengracht, Breda
Donderdag 24 mei 2018
11:54 - 11:57u
in Beneluxzaal
Categorieën: Orale presentatie, Vaatchirurgie arterieel, veneus & diabetische voet, Vrije voordrachten (V-sessie), Best Abstract
Parallel sessie: S06 NVvH Best Abstract
Binnen de vaatchirurgie word heparine toegediend ter preventie van thromo-embolische complicaties. In de praktijk word eenmalig een gift van 5000 IU heparine toegediend. Met de activated clotting time (ACT) kan perioperatief het effect van heparine gemonitord worden, met als doel de variabiliteit van de werking van heparine aan te tonen.
Prospectieve observationele studie. Zowel open als endovasculair behandelde patiënten zijn geïncludeerd. Perioperatief werd de ACT gemeten met behulp van het HMS apparaat van Medtronic. In 150 patiënten is na de standaardgift heparine de ACT na 5 en na iedere 30 minuten gemeten. In de beschikbare literatuur is geen eenduidig antwoord over de hoogte van de ACT waarbij gesproken word van adequate heparinisatie. In 80 patiënten is de streef ACT op 250 gesteld en werd getracht dit te bereiken met additionele heparine doseringen. De statische analyse is uitgevoerd met behulp van SPSS SPP.
De basis ACT, dus voor toediening van heparine, toont een verdeling met een mean van 130,14 seconden. Slechts 33,3% van de patienten bereikt na 5 minuten een ACT van 200 seconden en maar 5-9% bereikt een ACT van 250 seconden. Er is sprake van een negatieve correlatie tussen het gewicht en de ACT 5 minuten na de standaardgift heparine. In de patiënten die additionele doseringen hebben ontvangen, is voor het bereiken van een ACT van 200 sprake van een gemiddelde heparine dosering van 7519 IU.
Uit de resultaten is af te leiden dat een grote variabiliteit bestaat in de reactie op heparine. Een standaard bolus van 5000 IU heparine is dan ook achterhaald en resulteert bijna nooit tot adequate heparinisatie. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen of individueel doseren tot minder complicaties kan leiden.