Poster - Verschillen in karakteristieken en uitkomsten van patiënten met penetrerend trauma in de Verenigde Staten en Nederland: een multi-institutionele vergelijking


S. Dijkink, P. Krijnen, A. Hage, G.M. van der Wilden, G. Kasotakis, A. Salim, J.C. Goslings, F.W. Bloemers, S.J. Rhemrev, D.R. King, G.C. Velmahos, I.B. Schipper

Vrijdag 25 mei 2018

9:51 - 9:56u in Baroniezaal

Categorieën: Poster presentatie, Traumachirurgie, Vrije voordrachten (V-sessie)

Parallel sessie: V21 Trauma 2 (deel 2/2)


Introductie 

De incidentie en aard van penetrerend letsel verschilt tussen landen. Verschillen in klinische ervaring en ziekenhuisvolumes kunnen uitkomsten beïnvloeden. Het doel van deze studie was het vergelijken van karakteristieken en uitkomsten van patiënten met penetrerend letsel behandeld in Level-1 traumacentra in Boston, VS en de randstad in Nederland.

Methode

In deze retrospectieve cohort studie zijn 1331 patiënten (470 in 5 Nederlandse trauma centra [NLTC] en 861 in 3 Amerikaanse trauma centra [USTC]; Figuur 1) met tenminste penetrerend thoracaal en/of abdominaal letsel geïncludeerd. Ziekenhuismortaliteit was de primaire uitkomstmaat. Uitkomsten werden gecorrigeerd voor verschillen in case-mix door middel van multivariabele analyses. 

Resultaten 

Vuurwapen- (36.1%vs. 17.4%, p<0.001) en geweld gerelateerde (91.2%vs. 82.6%, p<0.001) verwondingen waren frequenter in USTC. USTC-patiënten hadden een hogere letselernst, maar vergelijkbare Revised Trauma Score. USTC-patiënten hadden vaker penetrerend letsel in het abdomen (24.2%vs. 18.9%, p=0.03), extremiteiten (9.4%vs. 4.9%, p=0.0003) en meerdere lichaamsregio’s (30.2%vs. 18.4%, p=0.001;Figuur 2).

Ziekenhuismortaliteit was vergelijkbaar (5.0%vs. 3.6% in NLTC, p=0.25). De gecorrigeerde odds ratio(ORcorr) voor ziekenhuismortaliteit in USTC vergeleken met NLTC was 0.95(95% betrouwbaarheidsinterval[BI] 0.35-2.54). Het aantal IC-opnames was vergelijkbaar (ORcorr0.96, 95% BI0.71-1.31, p=0.80), evenals ziekenhuisopnameduur en IC-opnameduur. USTC-patiënten werden vaker ontslagen naar huis (85.6%vs. 78.1%, p<0.001). Het percentage heropnames was vergelijkbaar (5.3%vs. 3.7%, p=0.17).

Conclusie

Ondanks de hogere incidentie van penetrerend trauma, voornamelijk vuurwapen gerelateerd, en hogere ziekenhuis-volumes in USTC, was de ziekenhuismortaliteit vergelijkbaar. Meer onderzoek is nodig om relevante verschillen in de traumasystemen te ontdekken die mogelijk bijdragen aan verschillen in uitkomsten, om de zorg voor traumapatiënten met penetrerend letsel verder te kunnen verbeteren.

Figuur 1. Aantal patiënten met penetrerend letsel per trauma centrum (USTC: Boston Medical Center, Brigham and Women’s Hospital en Massachusetts General Hospital; NLTC: Academisch Medisch Centrum, Erasmus Medisch Centrum, Haaglanden Medisch Centrum, Leid
Figuur 2. Percentage patiënten met ernstige penetrerend letsel (AIS>2) per lichaamsregio per trauma centrum locatie.